Wie regelmatig in de avondschemering nog even in de tuin of op het balkon van het buitenleven geniet, zal de vleermuis niet onbekend zijn. Vaak scheren ze zo snel door de lucht dat ze moeilijk te volgen zijn. Waar jagen ze precies op en welke vleermuissoorten kun je boven je eigen tuin zien vliegen? In deze blog lees je meer over deze bijzondere nachtdieren.
Welke vleermuizen zijn er?
Wereldwijd zijn er heel veel soorten vleermuizen waarvan de meeste soorten voorkomen in warme gebieden. In deze warme, vaak tropische streken komen grote hoeveelheden insecten voor en dit is voor veel vleermuizen een favoriet kostje. Hoewel ons klimaat niet tropisch is, komen er in Nederland toch ook 18 verschillende vleermuissoorten voor. De grootste soort in ons land is de vale vleermuis. Deze is niet langer dan 8 centimeter. De kleinste variant is de dwergvleermuis en deze weegt evenveel als een suikerklontje.
De meest algemene vleermuissoort in ons land is de gewone dwergvleermuis. Dit kleine diertje komt voor in steden, dorpen, parken en tuinen. Deze gewone dwergvleermuis jaagt op insecten en kan tot wel zeshonderd muggen per uur opeten. Vleermuizen zijn daarmee geweldige natuurlijke insectenbestrijders. Andere vrij algemeen voorkomende vleermuissoorten in Nederland zijn de ruige dwergvleermuis, de (gewone) grootoorvleermuis, de rosse vleermuis, de watervleermuis, de meervleermuis, de baardvleermuis en de laatvlieger.
Gladneuzen
Bijna alle vleermuissoorten die in ons land voorkomen behoren tot gladneuzen. Deze gladneuzen familie wordt opgemaakt uit verschillende kleine vleermuizen die wereldwijd voorkomen. De vleermuizen uit deze familie hebben geen neusblad wat direct de naam verklaart. Veel zeldzamer is het spotten van een vleermuis uit de familie van de hoefijzerneuzen. Deze vleermuizen hebben een neusblad in de vorm van een hoefijzer en zijn veel schaarser dan de gladneuzen.
Welke vleermuizen vind je in de tuin?

Dwergvleermuis
Er zijn een aantal soorten vleermuizen in Nederland die veel jagen in bebouwde omgevingen. Deze varianten kun je dus zeker boven je tuin zien vliegen. Dit zijn bijvoorbeeld de gewone grootoorvleermuis, de laatvlieger en de gewone dwergvleermuis. Woon je bij het water, of dit nu een gracht of een vijver is, dan kun je mogelijk de watervleermuis ’s avonds in actie zien. Een andere variant die in de bebouwde kom jacht kan maken is de rosse vleermuis.
Vleermuizen herkennen
Zie je ’s avonds regelmatig vleermuizen door de lucht suizen en ben je benieuwd naar welke soort je nu precies kijkt? Het ontdekken hiervan kan knap lastig zijn omdat je in de schemering vaak niet meer dan een silhouet waarneemt. Toch kan de vorm van de vleermuis je wel één en ander vertellen. Het is goed om daarbij te letten op specifieke kenmerken zoals de vorm van de staart, de grootte van de oren en de vleugelbreedte.
- De gewone dwergvleermuis relatief klein en heeft dit diertje lange, smalle vleugels.
- De rosse vleermuis is groter, heeft een staart in v-vorm en kleine oren.
- De grootoorvleermuis heeft daarentegen, zoals de naam al weggeeft, juist grote oren en verder brede vleugels.
- De watervleermuis heeft lange, smalle vleugels een buikje dat opvallend wit van kleur is.
- De laatvlieger heeft weer brede vleugels en een staart die qua vorm lijkt op een accolade.
Het vlieggedrag van de vleermuissoorten onderling is ook verschillend. Let je bij het observeren van vleermuizen naast het silhouet ook op het vlieggedrag, dan kun je nog beter duiden met welke vleermuis je te maken hebt. Zo kenmerkt de grillige vlucht van een gewone dwergvleermuis zich bijvoorbeeld door veel lussen en bochten en jaagt een rosse vleermuis juist in een rechtlijnige vlucht afgewisseld met een plotselinge duikvlucht.
Wat eten vleermuizen
De vleermuizen in Nederland zijn allemaal insecteneters. Een vleermuis kan per nacht wel een kwart tot de helft van zijn gewicht aan motten, spinnen en muggen opeten. Deze diertjes hebben bewezen heel belangrijke, natuurlijke insectenverdelgers te zijn. Wereldwijd geldt eveneens dat de meeste vleermuizen insecten eten, of fruit. Er zijn echter vleermuissoorten die er een ander dieet op na houden. Een voorbeeld is de vampiervleermuis. Zoals de naam al doet vermoeden leeft deze vleermuis van het bloed van zoogdieren en vogels.
De vleermuizen in Nederland komen in de avondschemer tevoorschijn. Op dat tijdstip zie je ze vaak jagen op insecten. In de jacht op hun prooi kunnen ze heel onregelmatig vliegen en snel hun vliegrichting aanpassen. Ze jagen met behulp van echolocatie. De ultrasone geluiden die vleermuizen uitzenden weerkaatsen op de insecten en deze echo wordt weer opgevangen door de nachtelijke jagers. Vleermuizen schatten vervolgens de afstand tot hun prooi in door middel van de snelheid en de sterkte waarmee de echo’s terugkeren.
Het sonarsysteem dat vleermuizen helpt bij het jagen stelt ze eveneens in staat hun omgeving verder in kaart te brengen en veilig te vliegen. Hun oren zijn dus heel belangrijk bij het navigeren maar vleermuizen zijn zeker niet blind. Hoewel ze kleine oogjes hebben kunnen ze in de schemering goed zien. De oogjes van vleermuizen zijn ook erg lichtgevoelig.
Winterslaap
De vleermuissoorten in Nederland houden allemaal een winterslaap. Deze winterslaap duurt ongeveer van oktober tot maart. Wanneer het aantal insecten afneemt leggen vleermuizen nog snel een vetreserve aan. Vervolgens wenden ze zich voor hun winterslaap tot vorstvrije, vochtige ruimtes met een constante temperatuur. Denk hierbij aan ruimtes zoals bunkers, grotten, kelders en kruipruimtes. Ook in huizen worden wel vleermuizen aangetroffen, bijvoorbeeld in de kleine holtes die in spouwmuren voorkomen. Dit zijn vaak dwergvleermuizen.
Veel vleermuizen overwinteren gezamenlijk in grote aantallen. Tijdens de winterslaap wordt het metabolisme van een vleermuis sterk terug geschaald en blijft de lichaamstemperatuur maar een beetje boven het vriespunt. Nog een aanpassing om tijdens de winterslaap energie te besparen is een lage hartslag. Daarnaast halen de vleermuizen ook minder adem. Ze blijven de hele winter ondersteboven hangen, aan hun achterpootjes. Doordat hun pootjes ‘op slot’ kunnen, kost ook dit hangen geen overbodige kracht en energie.
Het is belangrijk een vleermuis in winterslaap niet te verstoren, juist omdat hun lichaampjes in spaarstand staan. Het wakker worden en opwarmen kost het dier dan ook heel veel energie. Dit trekt vervolgens een flinke wissel op de vetreserves. Wordt de vleermuis vaker wakker dan normaal, dan kan het zijn dat het diertje het niet redt tot de komst van het voorjaar.
Wanneer het kwik stijgt, in maart en april, verschijnen de vleermuizen weer aan de avondhemel. Dan zijn er eveneens weer insecten om op te jagen. In de zomermaanden slapen vleermuizen de dag weg in onder meer holle bomen en in tal van verschillende soorten gebouwen. Dit hoeven lang niet altijd oude bouwwerken zoals schuren en kerken te zijn. Vaak gaat het om gewone woonhuizen, waar de diertjes een tijdelijk onderkomen vinden in spouwmuren of onder de dakpannen.
Wat kun je doen voor vleermuizen in de tuin?
Veel vleermuissoorten krijgen maar één jong per jaar. Dit maakt ze kwetsbaar. Sommige vleermuissoorten gebruiken oude bomen voorzien van holtes als kraamkolonies om hun jongen groot te brengen. Doordat deze oude bomen soms te snel gekapt worden verliezen vleermuizen heel geschikte plaatsen voor hun kraamkolonies. Eveneens het feit dat vleermuizen vaak in grote groepen rusten maakt ze kwetsbaar. Stort de slaapplaats in of overstroomt deze bijvoorbeeld dan kan een kolonie in een keer weggevaagd worden. In Nederland zijn vleermuizen dan ook een beschermde diersoort.
Wil je iets doen om jouw tuin vleermuisvriendelijk te maken? Dat kan door het planten van een verscheidenheid aan bloeiende bomen, struiken en planten. Zo wordt jouw tuin aantrekkelijk voor heel diverse insecten en hier komen de vleermuizen vervolgens weer op af. Hoe groter de variatie aan planten in jouw tuin, hoe groter het aantal insecten. Bloemen en planten die onder meer veel insecten lokken zijn goudsbloemen, klaprozen, kamperfoelie, klimrozen en vlinderstruiken. Langs de waterkant kies je bijvoorbeeld voor dotterbloemen en watermunt.
Hoe maak je een tuin verder vleermuisvriendelijk? Eén manier is om de tuinverlichting te beperken. Daarnaast is het goed om te weten dat vleermuizen zelf geen verblijfplaatsen maken. Ze zijn afhankelijk van bestaande kieren en gaten om overdag in te rusten. Om vleermuizen te helpen geschikt onderdak te vinden kun je kiezen voor een vleermuiskast in je tuin. Deze zijn in trek bij onder meer kleine groepjes vleermuizen. Het hebben van een beetje geduld is bij vleermuiskasten zeker geen overbodige luxe. Soms kan het tot enkele jaren duren voordat een vleermuiskast voor de eerste keer bewoond wordt.
Geven vleermuizen ook overlast?
Vaak leven mensen en vleermuizen volledig onopgemerkt samen. Hoewel vleermuizen ook zeker verblijven in oude gebouwen vinden ze net zo vaak een passend onderkomen in woonhuizen. Ze zitten dan op plekjes waar mensen eigenlijk niet bij komen zoals onder de dakbedekking, achter betimmering of in de spouw.
Met regelmaat wordt van locatie gewisseld. Mocht je merken dat er een groepje vleermuizen onder je dakpannen woont, dan is dit verblijf van tijdelijke aard. Ze profiteren van de beschutting, warmte en rust op bepaalde plekjes maar maken zelf geen nesten. Je hoeft je daarom geen zorgen te maken over de aansleep van nestmateriaal op deze plaatsen in je woning. De plekjes die vleermuizen uitzoeken zijn daarnaast altijd van bestaande aard. Ze knagen zich geen weg naar binnen en richten daarom geen schade aan.
De meesten klachten met betrekking tot vleermuisaanwezigheid gaan over de ontlasting van de diertjes. Dit kan bijvoorbeeld op drempels, kozijnen of ramen terecht komen. Toch is de hoeveelheid ontlasting vaak niet heel groot tenzij het om erg grote kolonies gaat. De ontlasting is droog en bestaat uit onverteerde restjes van de insecten die vleermuizen eten. Deze droge uitwerpselen stinken niet en tasten ook geen verf- en laklagen aan. Om te voorkomen dat de uitwerpselen bijvoorbeeld op een raam terecht komen, kan gedacht worden aan het plaatsen van een mestplankje onder een uitvliegopening.
Wordt er toch een overlast van vleermuizen in of om huis ervaren, dan kunnen mensen met deze klachten terecht bij een meldpunt bij de gemeente voor advies en hulp. Doordat vleermuizen in huizen vaak gebruik maken van plekjes waar geen mensen komen zul je ze zelden ‘tegenkomen’. Toch kan het in sommige gevallen voorkomen dat je een vleermuis treft, wanneer deze per ongeluk in een woonvertrek terecht is gekomen of deze bijvoorbeeld in de tuin ligt. Zo’n diertje kan gewond zijn, verzwakt zijn of hulp nodig hebben. Hoe je vervolgens precies handelt hangt af van de specifieke situatie, maar in alle gevallen geldt dat het erg onverstandig is vleermuizen met blote handen op te pakken. Ieder dier dat zich bedreigt voelt kan bijten uit zelfverdediging, zo ook een vleermuis. Omdat bij twee vleermuissoorten in Nederland is vastgesteld dat ze met hondsdolheid (rabiës) besmet kunnen zijn, is het belangrijk geen risico’s te nemen.
Weetjes over vleermuizen
- Dat vleermuizen ondersteboven hangen tijdens het rusten en gedurende de winterslaap is heel kenmerkend voor deze diertjes. Hun lichamen zijn hier dan ook helemaal op aangepast. Op het moment dat ze ondersteboven hangen, worden hun pootjes dicht getrokken. Het lichaamsgewicht van de vleermuis trekt aan bepaalde pezen waardoor de klauwtjes sluiten. Zo gebruiken ze geen spierkracht en energie om te blijven hangen. Daarbij is ook de bloedsomloop aangepast om te voorkomen dat het bloed naar het hoofd stroomt.
- Vleermuizen zijn ‘handvleugeligen’ (Chiroptera) en uniek onder de zoogdieren. Het zijn namelijk de enige zoogdieren die kunnen vliegen. Het zijn daarnaast sociale diertjes die in groepsverbanden leven. Deze groepen worden kolonies genoemd. In de zomerperiode leven mannetjesvleermuizen en vrouwtjesvleermuizen gescheiden van elkaar. Vrouwtjes brengen dan in kraamkolonies hun jongen groot, terwijl onvolwassen dieren, mannetjes en onbevruchte vrouwtjes vaker alleen of in kleine groepjes verblijfplaatsen zoeken.
- Vanaf juni brengen vrouwtjes in kraamkolonies hun jongen groot. Zolang jonge vleermuizen nog klein zijn, kunnen moeders samen met hen vliegen. Met hun sterke pootjes kunnen de jongen zich goed vastklampen. Meestal laten de moeders de jongen echter in de kolonie achter als ze uitvliegen. Op het moment dat de moeder in de kraamkolonie terugkeert, is ze in staat haar eigen jong te herkennen. Hoe? Door zijn geur en roep. Al snel kunnen de jonge vleermuisjes zelf vliegen en jagen, want ze groeien in vier tot zes weken tijd op.
De vleermuizentelling
Misschien heb je er wel van gehoord of zelfs meegedaan aan een vleermuistuintelling. Deze telling wordt tweemaal per jaar georganiseerd door de Zoogdiervereniging in samenwerking met Jaarrond Tuintelling. Met deze tellingen kun je kijken of en welke vleermuizen er in jouw tuin vliegen. Hoe meer gegevens verzameld worden, hoe duidelijker wordt in welke gebieden vleermuizen veel voorkomen en in welke gebieden juist niet. Die informatie kan vervolgens weer iets vertellen over lichtvervuiling en onder meer het natuurlijk groen per gebied.
Bij een vleermuistelling wordt niet het aantal vleermuizen geteld maar de activiteit. Er wordt gekeken naar hoe vaak een vleermuis op een bepaald plekje overvliegt. Het is immers niet te zien of het om dezelfde vleermuis gaat of steeds een andere. Wel is het belangrijk om te proberen het soort vleermuis te achterhalen. Om te kunnen herkennen welke vleermuizen er in en rond jouw tuin jagen beschreef de Zoogdiervereniging de meest voorkomende vleermuizen in Nederland aan de hand van vorm, grootte en vlieggedrag (enkele van die beschrijvingen waren eerder in deze blog terug te lezen).
De vleermuistuintelling vindt tweemaal per jaar plaats. In ieder seizoen kun je andere diersoorten in je tuin aantreffen. Dit betekent dat er voor vleermuizen per seizoen andere insecten te vangen zijn. Daarbij zijn er vleermuizen die jaarlijks migreren. Hierdoor kan het aantal vleermuizen en ook de soorten vleermuizen die jouw tuin aandoen per seizoen verschillen. Dit is de reden waarom er twee vleermuistellingen per jaar georganiseerd worden, eenmaal in het voorjaar en eenmaal in het najaar.
Ik probeer te weten te komen waarom we niet of zelden een dode vleermuis vinden,
is hier een verklaring voor?
Ze worden wel degelijk gevonden, maar inderdaad niet heel vaak. Ze zijn sowieso erg klein, en daardoor vaak moeilijk te herkennen als vleermuis. Een zieke vleermuis zal waarschijnlijk vaak niet uitvliegen omdat de jacht precisiewerk is, en als je niet fit bent kun je niet jagen. Verder zal een vleermuis die zich niet goed voelt een veikige plek zoeken, waar hij niet gevonden wordt. Dit geldt voor de meeste dieren. Zoek maar eens op hoeveel woelmuizen er in een ha graslandzitten, en bedenk dan hoe weinig je een dood diertje vindt.